Scenes uit een huwelijk
Een op de drie huwelijken strandt. Je kunt dus wel zeggen dat het ont-zet-tend vaak fout gaat. Daartegenover kun je stellen dat het ook ontzettend hard werken is om een leven lang gelukkig bij elkaar te blijven.
Mijn oom zei altijd tegen mensen die bij hem kwamen voor een relatietherapie: “U dacht, nu ben ik getrouwd en nou kan ik lekker achterover op de bank gaan zitten.” Ik weet niet in hoeveel sessies, maar in ieder geval maakte hij elk stel duidelijk dat je een relatie moet onderhouden en dat je dat alleen voor elkaar krijgt door je handen uit je mouwen te steken.
Als ik alle stadia en scenes uit mijn huwelijk bekijk, denk ik: wat had die oom gelijk. En wat is het eigenlijk begrijpelijk dat ‘maar’ twee van de drie het redden. Toen wij ons huis verbouwden en daar tegelijkertijd met vier kleine kinderen in woonden, was de crisis groot. Er was geen ruimte zonder stof, er was geen kamer om je in terug te trekken, geen keuken om in te koken. Alles lag overhoop en wij het meeste, met elkaar. Maar toen las ik (waarschijnlijk op de wc) een lijstje in de krant. Daar stonden de meest voorkomende oorzaken van de vele scheidingen vermeld. Het was een top tien. En wat prijkte helemaal bovenaan? Inderdaad, een omvangrijke verbouwing van het huis, waar je tegelijkertijd in woont.
Om eerlijk te zijn troostte mij dat wel, ik werd er zelfs strijdlustig van en zei dingen tegen mezelf als: “Ja, maar dat laat ik me niet gebeuren. Wij gaan daar niet aan meedoen.” Hoe het ook zij, door het bijtijds lezen van die top tien was de verbouwing op een gegeven moment voorbij en ons huwelijk toch niet.
Op nummer twee stond: kinderen. Kinderen? dacht ik. Kinderen houden je toch juist vaak (wat langer) bij elkaar? Maar ik was nog jong en de kids waren pas onder de 10. Dat het om pubers ging begreep ik een jaar of vijf, zes later, toen crisis nummer twee zich aandiende en het kalf opnieuw bijna verdronken was. Want dat zoons en dochters van rond de 15 een wissel op je relatie kunnen trekken, werd mij toen wel even onder de neus geduwd.
Volgens mij is die wissel al eeuwenoud, nooit veranderd en dus eigenlijk een cliché van jewelste. Wat gebeurt er dan toch sinds jaar en dag?
Als ik mijn ogen dicht doe, zie ik het gezinstafereel als een poppenkastvoorstelling voor me. Je hebt Vader en Moeder (om maar even van de traditionele setting uit te gaan), die staan naast elkaar, de een stijf tegen de ander aangedrukt, en je hebt Puber. Puber staat tegenover hen. Vader wijst met een vinger (of heft zijn hand op) naar Puber en … tjoep…. Moeder springt voor Puber en blijft pal voor hem staan. Vader staat alleen, zijn rol in de voorstelling is ineens een absolute bijrol. Puber laat Moeder lekker voor zich staan en doet achter haar rug om allemaal stoute dingen, die Vader ziet. Maar wat interesseert Puber dat? Moeder vangt de klappen toch wel op. Zo wordt ook de rol van Moeder gereduceerd, namelijk tot die van tussenpersoon. Puber krijgt de hoofdrol in het stuk, het draait immers allemaal om hem. Vader is teleurgesteld in Moeder, die hem in de steek laat voor een stuk vreten. Moeder is teleurgesteld in Vader die haar kind als een stuk vreten ziet. Puber gaat zijn boekje te buiten, terwijl Vader en Moeder bekvechten.
Dan komt ineens Politieagent op de proppen. Met gebogen hoofd wordt Puber afgevoerd door Politieagent of – als het heel erg met hem is gesteld – door Lucifer. Vader en Moeder gaan weer naast elkaar staan en vallen elkaar om de hals van pure ellende en zorg. Zij beloven elkaar te steunen, want willen zij niet allebei het beste voor Puber?
Pas wanneer zij dat hebben gedaan en Puber aan Politieagent en aan Vader en Moeder beloofd heeft zich voortaan te gedragen, doe ik mijn ogen weer open en denk: wat een vertoning.
Florentine Riem Vis
(Uit: J/M Pubers, januari 2007)
KvK
Roemer Visscherstraat 28 | Amsterdam
riemvis@uitzichtopinzicht.com
+31 620613933
62632922